Ecologisch groenbeheer 

Ecologisch bermbeheer volgens Kleurkeur stelt hoge eisen aan de manier van werken en aan de deskundigheid van het personeel. Uitdagingen bij een goede uitvoering: het creëren van draagvlak bij personeel en inwoners, en het vinden van goed materieel. We spraken hierover met Laura Kleinsman, projectleider bij Van Doorn in Geldermalsen (Laura is uitvoerder van Kleurkeur) en met Dick van Breda en Frans-Jaap Moree van Wim van Breda in Geldermalsen, leverancier van materieel.

Steeds meer gemeenten gaan over op ecologisch beheer van bermen en groenstroken. Hiermee willen ze een bijdrage leveren aan het vergroten van de biodiversiteit, met name aan het bevorderen van de natuurkwaliteit van inheemse flora en fauna in kruidachtige vegetaties. Via het Kleurkeur-certificaat creëren ze eenduidigheid in de middelen en doelen voor ecologisch beheer. Kleurkeur is opgezet door de Stichting Groenkeur (in samenwerking met de Vlinderstichting), als aanvulling op het Groenkeur-certificaat BRL Groenvoorziening. 

Een onafhankelijke certificatie-instelling toetst of het kwaliteitsmanagementsysteem van een bedrijf voldoet aan de eisen van Kleurkeur. Het gaat dan om eisen voor de werkwijze, maar ook voor opleiding van de mensen die aan het groenbeheer werken (voor medewerkers is er de cursus Kleurkeur; leidinggevenden volgen de cursus Kleurkeur voor gevorderden). 

Uitgangspunten voor berm- en groenstrook-beheer zijn gefaseerd maaien, afvoer van het maaisel, niet klepelen en flexibel aanpassen van het moment van uitvoering. Bedrijven die werken volgens Kleurkeur stellen hiertoe een beheersplan op, inclusief wijze van monitoring.

Kleurkeur vraagt flexibele inzet

Een van de eerste Kleurkeur-gecertificeerde bedrijven was Van Doorn in Geldermalsen. Laura Kleinsman is projectleider bij het bedrijfsonderdeel Groen. ‘Wij zijn een bedrijf met ongeveer 350 medewerkers’, zo begint Kleinsman haar verhaal. ‘We werken volgens een Kleurkeur-bestek in de gemeente Leiden. Een van onze bedrijfsslogans luidt: De groene ruimte maak je samen. Dat hebben we bij uitstek gemerkt in dit traject. Het was een EMVI-aanbesteding, waarbij niet alleen de prijs belangrijk is, maar vooral de combinatie met het plan van aanpak.’

Bezuinigen is geen doel

De ecoloog van Van Doorn trok op met die van de gemeente Leiden, die samen een inventarisatie maakten van de wensen en de mogelijkheden. Kleinsman: ‘Zo kwamen we tot een plan van aanpak. In eerste instantie richt je je op kansrijke bermen: daar kunnen we relatief snel resultaat boeken, belangrijk om draagvlak bij de bewoners te krijgen. Zij denken namelijk al gauw dat het gaat om een bezuiniging, we maaien immers minder. Terwijl onze aanpak juist meer kost, bezuinigen is dus niet het doel.’

Monitoren via de nectarindex

‘We hebben een inventarisatie gemaakt van wat er in de bermen aanwezig is’, vervolgt Kleinsman. ‘En elk jaar monitoren we een derde deel van de bermen opnieuw. Dat doen we aan de hand van de nectarindex. Daarbij gaat het niet alleen om hoeveel planten er staan, maar ook wat hun belang is voor de biodiversiteit en voor insecten. Zo zien we of onze methode werkt. Samen maken we de resultaten kenbaar aan de inwoners, om de resultaten te delen en zo draagvlak te creëren.’

Cursus vergroot draagvlak

Om volgens Kleurkeur te mogen werken, moet het personeel van een bedrijf voldoen aan eisen van vakbekwaamheid. Kleinsman: ‘Een kwart tot een derde van onze collega’s zijn op cursus gegaan, sommigen daarvan naar de cursus voor gevorderden. Dat waren niet alleen machinisten, maar ook voormannen, uitvoerders en kantoorpersoneel. Ook zelf heb ik de cursus gevolgd, met veel plezier. We merken dat het draagvlak onder het personeel een stuk groter is dankzij de cursus, we zijn veel bewuster bezig.’

Impact op de planning

De Kleurkeur-manier van werken vraagt wel extra aandacht van de planning. Kleinsman: ‘Je mag bijvoorbeeld niet maaien als het langer dan twee uur regent, in verband met insporing en structuurbederf. Om tijdig te kunnen schakelen, moet de

planning bijvoorbeeld het weerbericht goed in de gaten houden. Wat we verder onderschat hebben, is het gebruik van bermen door derden. Zo moest een collega-aannemer over de Kleurkeur-berm rijden om een berm uit zijn bestek te kunnen maaien. Na het eerste jaar zijn we daar extra scherp op.’

‘Om volgens Kleurkeur te mogen werken, moet het personeel van een bedrijf voldoen aan eisen van vakbekwaamheid.’

Alternatief materieel

‘Het materieel voor reguliere bermbestekken kunnen we nauwelijks inzetten’, vervolgt Kleinsman. ‘Dat gebruiken we in deze bestekken alleen nog voor het maaien van de veiligheidsstroken direct aan het wegvak. Ook klepelen met afzuiging mag niet. Als alternatieven gebruiken we schijvenmaaiers en de messenbalk. We passen sinusmaaien en mozaïekmaaien toe. De paden van het sinusmaaien mogen hooguit 150 centimeter breed zijn. Die maaien we met verschillende maaiers; we gebruiken Etesia-skeltermaaiers en soms een eenasser met messenbalk. Het afvoeren van het maaisel is daarbij vaak handwerk.’

Maaisel verwerken

Bij andere maaioppervlakken gebruikt Van Doorn Reform-werktuigdragers of kleine trekkers. Kleinsman: ‘Voor dit werk hebben we een Massey Ferguson-compacttrekker aangeschaft, die ook veel maaiwerk doet. De trekker zetten we overigens ook in voor andere klussen. Voor het afvoeren van maaisel gebruiken we een Holaras-bermhark of een Vicon-acrobaat. Vervolgens persen we het met een 

McHale-rondebalenpers. Het meeste gras gaat naar de compostering. We voeren ook gras af naar een vergister, maar dat is hier niet gelukt. In dat geval zijn we niet alleen goed bezig voor insecten en biodiversiteit, maar ook voor de energietransitie.’ 

Cirkelmaaier als alternatief

Een bedrijf dat kan helpen bij het vinden van het juiste materieel, is Wim van Breda in Geldermalsen. Frans-Jaap Moree (marketing en communicatie) en eigenaar Dick van Breda vertellen over de mogelijkheden en de risico’s van ecologisch maaien. Van Breda: ‘We zijn als bedrijf druk met de ontwikkelingen op het gebied van ecologisch maaien. We zoeken met onze klanten naar oplossingen. Die zijn er, maar dé oplossing is er nog niet, want elke oplossing brengt ook nadelen met zich mee.’

Ecologische cirkelmaaier

‘De klepelmaaier past niet in het Kleurkeur-bestek’, vervolgt Van Breda. ‘Een alternatief voor de bekende klepelmaaier aan een maaiarm is de ecologische cirkelmaaier ECM van Herder aan een maaiarm. Deze heeft twee draaiende trommels, met aan elke trommel zes mesjes, die horizontaal bewegen. Met deze machine zuig je het maaisel af en voer je het meteen af. De zuigende werking van een cirkelmaaier is veel minder dan die van een klepelmaaier: je zuigt alleen het gewas op. Zaden van planten die op de grond liggen, blijven daardoor onaangeroerd, net als insecten die dicht bij de grond leven.’ 

Oog voor veiligheid

Deze machine werkt in de zweefstand van de hydrauliek, in combinatie met steunschotels. Van Breda: ‘In vergelijking met de looprol van een klepelmaaier is de bodemdruk veel lager. Ook dat spaart flora en fauna. De machine heeft een lagere vermogensbehoefte dan de klepelmaaier en bespaart daarmee brandstof en CO2-uitstoot. Aan cirkelmaaiers kleeft een nadeel dat nogal eens onderschat wordt: doordat de mesjes met hoge snelheid in een horizontaal vlak draaien, bestaat het risico dat er voorwerpen wegslingeren. Dit ondanks de goede afscherming en het feit dat de mesjes veel lichter zijn dan die van de klepels van een klepelmaaier. Vooral als de machine scheef staat, bijvoorbeeld om een talud of slootkant te maaien, kunnen er steentjes wegvliegen. Als de maaier dan net naast de trekker werkt, schieten deze steentjes als projectielen de trekkercabine in. Je moet er ook niet aan denken wegvliegende voorwerpen passerende weggebruikers raken.’

Kansen voor klepelen

Van Breda schrijft de klepelmaaier echter nog niet af: ‘Klepelen is een rekbaar begrip. Zo hebben bijvoorbeeld Votex en Herder Y-vormige klepels in hun pakket. Die hebben een veel minder sterke zuigende werking dan de gangbare klepels en zijn daardoor een stuk diervriendelijker. Ook door het tijdstip waarop je gaat klepelen gericht te kiezen, kun je veel ecologische winst behalen.’ 

Tweede bloeiperiode

Dat bleek bij een proef van de gemeente Leeuwarden bij het beheer van de bermen van de rondweg. Van Breda: ‘Door bloemen tijdens de bloei te maaien, dus net voordat ze in het zaad schieten, dwing je ze tot een tweede bloeiperiode. Op andere plaatsen maaien we later. Zo ontstaat er veel variatie.’

Moree vult het verhaal aan: ‘Er zijn nog meer proeven gaande. Zo is er een onderzoek waarbij een luchtstroom voor de maaier uit blaast. Deze moet de insecten uit het gewas verjagen. Een ander project is van Votex. Dat bedrijf werkt aan klepels met een smalle steel, met daaraan een mesje. Deze mesjes maaien het gewas en slaan het er niet af. Bovendien creëer je door de smalle steel een veel kleinere luchtstroom.’

Nieuw leven ingeblazen

‘We werken ook aan een camerasysteem dat verschillende kleuren herkent’ aldus Moree. ‘Wellicht kunnen we aan de hand van die kleuren de hoogte van de maaier aansturen. Maar soms zijn het ook oude technieken die we opnieuw tot leven wekken. Zo hebben we onlangs aan een klant een ESM Dibux-maaibalk met dubbele messen geleverd. Door de vorm van de mesjes en de manier van aandrijven kun je met deze maaier ongeveer even snel rijden als met een schijvenmaaier. Wel moet je dan in een volgende werkgang het maaisel verzamelen, maar daarvoor kan de goede oude acrobaathark nog prima dienstdoen.’ 

Wilt u meer weten?

Neem contact met mij op: 0345-585050